Interview Johan Remkes
MANNENSTEM: Meneer Remkes, wat is nu als u naar de bestuurskolom zelf kijkt de urgentie van bestuurlijke veranderingen, de noodzaak daarvan op regionaal terrein, op regionaal niveau?
Voor mij is regionalisering eigenlijk nooit een doelstelling geweest.
Wat voor mij bij de organisatie van ons binnenlands bestuur de twee belangrijkste noties zijn dat is in de eerste plaats: gebeuren de goede dingen inhoudelijk op het goede moment?
En in de tweede plaats: hoe staat het met de democratische controle en legitimatie?
Dat zijn voor mij, als ik kijk naar het binnenlands bestuur eigenlijk altijd de twee overheersende noties geweest.
En het befaamde regionale gat, ja, dat loopt natuurlijk als een blauwe draad door alle discussies over de organisatie van het binnenlands bestuur heen maar heeft nooit tot geweldige resultaten geleid, althans qua vormgeving.
Maar daarmee is wel een problematische situatie aan het ontstaan of vindt u dat meevallen?
Ik heb wel een aantal waarnemingen natuurlijk waar het niet goed is gegaan maar voor mij ligt de inhoudelijke oplossing toch primair in onze bestuurlijke hoofdstructuur.
En niet primair in allerlei discussies zeg maar, discussies die je met elkaar op regenachtige zondagmiddagen voert over hoe de structuur aangepast zou kunnen worden.
En ik zie dat nu ook hier in Noord-Holland in de praktijk.
De samenwerking in het verband van de Metropoolregio Amsterdam daar stak op een gegeven ogenblik natuurlijk ook weer de neiging de kop op om daar een hele ingewikkelde, aparte structuur voor te maken.
En toen hebben de burgemeester van Amsterdam een paar andere burgemeesters en ondergetekende elkaar eens diep in de ogen gekeken en wij zijn toen tot de conclusie gekomen het kan dus ook uitstekend gewoon op basis van een convenant en op basis van, euh hele wisselende, functionele samenwerkingsverbanden.
U hebt zelf in de jaren negentig toen u nog maar kort Kamerlid was mee aan de wieg gestaan van een motie die de stadsgewestvorming Haaglanden eigenlijk op sterkwater zette, beëindigde, ten gunste van herindeling.
Maar intussen zitten we én in Den Haag én in Rotterdam en zelfs in de Metropoolregio Rotterdam Den Haag met nieuwe probeersels die toch het kenmerk hebben dat ze tekort kunnen doen aan dat tweede criterium van u de democratische controleerbaarheid.
Leidt dat nou tot een ander standpunt dan in '93-'94?
Zelfs voor zo'n grote agglomeratie ik wil straks nog op die kleinere gebieden terugkomen.
Ja, maar die vraag gaat uit van de illusie dat je landelijk voor alle samenwerkingsverbanden één en dezelfde oplossing kunt vinden.
De stadsprovincie Haaglanden, ja, daar was natuurlijk wel een wat bredere achtergrondmuziek aan de orde.
Want de stadsprovincie Amsterdam sneefde de stadsprovincie Rotterdam sneefde.
Euh...
Gestart vanuit geweldige ambities, ja, en toen puntje bij paaltje kwam toen kwamen de desbetreffende bestuurders in die regio's zelf tot de conclusie dat het niet meer de juiste keuze was en toen is er een compromis gesloten.
Den Haag moest wel iets ruimer in de ruimtelijke jas zitten en dan is de meest voor de hand liggende oplossing van doe iets op het terrein van de herindeling.
Maar de herindeling zal niet alle regionale problemen oplossen.
Dat is mijn volgende vraag dan ook.
Die illusie heb ik natuurlijk niet, want er zal altijd alleen dan gaat het over meer of minder, er zal altijd samengewerkt moeten worden.
En de crisisbeheersing en de rampenbestrijding met als belangrijke discussieveroorzakers het drama in Enschede en het drama in Volendam maakten duidelijk dat er met name tussen die drie kolommen beter moest worden samengewerkt en dat het schaalniveau ook groter moest worden.
Ik heb dat eigenlijk altijd als een soort, ja, lex specialis op de algemene lijn euh, gewoon functioneel bestuur.
En ik herinner mij nog hele boeiende discussies met de toenmalige voorzitter van VNG, Wim Deetman of het ook qua financiering niet veel beter was om dat rechtstreeks te doen.
Dat was toen voor VNG onbespreekbaar.
Als ik nu met burgemeesters praat dan kom ik heel weinig burgemeesters meer tegen die mij geen gelijk geven.
En ik verwacht dan ook dat die doorsteek op enige termijn zeker nog gemaakt zal worden.
En dat is een zuiverdere oplossing.
Is er nog enig vlammetje over iets op provinciaal niveau dat geoptimaliseerd zou moeten worden?
Of kunnen wij de komende twintig jaar gewoon doorgaan met de provincies die ons vertrouwd zijn?
Grosso modo komt het neer op dat laatste maar er is nog wel een enkele reparatie denkbaar.
Die enkele reparatie heb ik trouwens ook wel gesuggereerd langs de zijlijn in de latere discussie over de fusie van de drie provincies.
En in die discussie is mij ook gebleken en Noord-Holland zat daar niet in op een manier van: nooit en over mijn lijk.
We hebben vanaf het begin een hele inhoudelijke insteek gekozen een aantal randvoorwaarden geformuleerd en met name ook tegen het kabinet gezegd: Maak nou duidelijk wat je inhoudelijke visie is op die nieuwe provincie en maak duidelijk dat het om meer gaat dan het uitgummen van provinciegrenzen.
En daar kwam men niet aan toe.
Als ik terugkijk van: wat hebben we nou de afgelopen jaren met elkaar gedaan?
We hebben het Openbaar Lichaam Rijnmond opgericht.
Dat is inmiddels opgeheven.
We hebben nog één provincie toegevoegd, dat is Flevoland.
En als we het nog opnieuw zouden moeten doen dan zou dat, denk ik, niet meer gebeuren.
Omdat je daar ziet dat het provinciaal bestuur en die zes gemeenten in die provincie in feite te dicht op elkaars lip zitten.
Er is op het terrein van de herindeling stevig wat gebeurd.
We hebben discussies gehad over 44 gewesten.
We hebben discussies gehad over 24 gewesten.
We hebben de stadsprovincie-discussie gehad.
We hebben daarna weer andere discussies gehad, Wgr-plus.
Dat heeft mij wel een zeker cynisme bijgebracht als het om dit type structuurdiscussies gaat.