Interview Annemarie Jorritsma-Lebbink
Interview met Annemarie Jorritsma
Minister van Verkeer en Waterstaat (1994-1998) in kabinet-Kok I
en minister van Economische Zaken en vicepremier (1998-2002) in kabinet-Kok II
Geïnterviewd door:
Caspar van den Berg en Erik-Jan van Dorp, december 2018
Profileringsmogelijkheden
Ik ben in ’82 in de Tweede Kamer gekomen,
in ’86 er even uitgerold. Toen stond ik op
zo’n wankele plaats, weliswaar hoger dan de
eerste keer, maar we kregen minder zetels,
dus ik rolde er even uit. Wetende overigens,
omdat de voorspelling was dat het kabinet wel
weer dezelfde samenstelling zou krijgen, dat
ik er waarschijnlijk wel na een paar maanden
in zou komen. Wij noemden onszelf toen de
‘wachtkamerleden’. We vergaderden ook wel,
we mochten niet bij de fractievergaderingen zijn,
maar we kregen wel elke keer ook retour wat er
besproken was, dus toen zat ik er weer in, in ’86.
En ik ben in ’94… In ’90 stond ik al hoog op de
lijst… ja, ik heb het natuurlijk fijn gehad dat
we toen in de oppositie terechtkwamen, waardoor
de profileringsmogelijkheden voor Kamerleden toch
ietsje eenvoudiger werden. De eerlijkheid gebiedt
natuurlijk dat als je woordvoerder bent op het terrein
waar je ook een minister van je eigen partij hebt...
Ik denk dat dat vandaag de dag ietsjes
anders is, want nu werkt dat systeem wel iets
anders. Aan de ene kant veel monistischer, aan
de andere kant veel dualistischer, maar toen was
het toch echt wel zo dat je heel voorzichtig was
met een minister van je eigen partij. Dus ik
kon me pas profileren toen ik in ’89-’94 Hanja May
tegenover me kreeg. Dat was heel prettig.
Vakantie in Schotland
Nou ja, ik was nummer drie op de lijst. Dus
de kans… En Bolkestein had mij al wel gemeld
dat de kans aanwezig was dat ik minister zou
worden. Maar toch, ik was daar helemaal niet
enthousiast over. Ik was in hart en nieren
een volksvertegenwoordiger, vond dat ook heel
leuk om te doen. Ik had ook een beeld van een
minister wat helemaal niet klopte. Dat kwam ook
wel een beetje doordat ik toen ik Kamerlid was,
me altijd tamelijk ver gehouden heb van veel
een-op-eengesprekken met ministers voeren. Ja, dat
deed je in de Kamer nog wel en ook wel informeel.
Maar naar het ministerie gaan, want dan wist je
altijd… Dan zaten er ambtenaren bij en dan word
je ingepakt, was mijn beeld hè? Dus dat heb ik
redelijk van me afgehouden. En ik praatte ook
soms wel met ambtenaren, maar dan moest ik wel van
tevoren weten dat ze niet op pad gestuurd waren om
mij om te praten. Dus dan was het meer op mijn
verzoek dat ik technische bijstand wilde of eens
even wat wilde horen van iemand. Dus ik heb die
afstand zelf ook wel heel lang heel groot gehouden
als volksvertegenwoordiger. Dus ik had een heel
verkeerd beeld van wat de minister… hoe dat
ging. Dus ik zag er eigenlijk best wel een beetje
tegenop. Nou ja, ik was op vakantie in Schotland
toen Frits mij belde of ik minister wilde worden.
Ja weet je, dan zit je daar en dan denk je: Ik kan
ook helemaal geen nee zeggen. En toen zei hij:
‘En je wordt het van Verkeer & Waterstaat.’ Ja,
ja, die portefeuille had ik twaalf jaar
gedaan. Ik was dé expert op het terrein
van Verkeer & Waterstaat in mijn partij, dus
dat kon natuurlijk niet nee worden.
Applaus
Nou, het begon al dat mensen ongeveer stonden
te klappen bij de deur toen ik binnenkwam.
Ze waren ook wel heel erg blij met mij, moet ik
zeggen. Mijn voorgangster was niet heel populair;
dat hielp voor mij, alhoewel ze met de mensen
in het ministerie heel prima omging. Dus dat
was… maar goed… En wat ik wel heel mooi vind:
Nooit één van de ambtenaren heeft ooit iets
verteld over mijn voorganger. Dat was zowel op
Verkeer & Waterstaat als op Economische Zaken.
Met andere woorden: Er wordt niet geroddeld
over degene die je opvolgt. Betekent ook
dat je de rustige gedachte kunt hebben dat
zij dat ook weer niet zullen doen met jouw
opvolger. Dat is een heel prettig gevoel,
het geeft een groot stuk veiligheid.
Een warme jas zonder bontkraag
We hadden geen politiek
assistent en daar was ik
buitengewoon dankbaar voor, dat ik die niet had.
Nou ja, ik vond het volstrekt overbodig. Ik dacht:
Ík ben volgens mij ingehuurd voor de politiek en
dan hoor ik dat ook zelf te doen. En dat heb ik
lang volgehouden, zij het toen ik vicepremier
werd… Toen is er wel één gekomen en die was
dan voor iedereen, maar die was dan bij mij, of
viel onder mij, omdat ik vicepremier was en had
dan tweeledig het contact met de andere
bewindspersonen en dat was misschien nog
wel zijn belangrijkste taak. En het contact met
de fracties voor zover nodig. Dat werkt nu
echt totaal anders, dat is geëvolueerd.
Het is nu totaal anders georganiseerd.
Bestuurlijke leemlaag
Waarom werd Zuidwest-Friesland een succes toen ze
het gingen doen? Daar zat Arno Brok. Arno Brok,
die had niet de ambitie om daar te blijven
als burgemeester van Sneek, die wilde gewoon
wel eens even buiten spelen. En twee of drie
burgemeesters die met pensioen gingen, dus ook
niet meer aan het pluche hechtten. En toen was er
plotseling draagvlak voor die grotere gemeente,
maar meestal is het natuurlijk toch…
-Eén iemand wil de baas worden...
- Ja, en ze zijn allemaal bang dat ze
hun baan kwijraken.
Ik vind het een groot probleem dat
de zittende bestuurders vaak de leemlaag vormen
die het proberen tegen te houden. En het is
heel makkelijk om tegen burgers te zeggen:
‘Ja, maar als de gemeente verdwijnt,
verdwijnt het dorp ook.’
De wet van de omgekeerde snelheid
Ik denk zelf dat, wil je een goede minister
worden, dat er eigenlijk wel één eis is en
die eis is dat je ófwel de materie van het
ministerie heel goed beheerst, maar het besturen
nog moet leren, ófwel goed kunt besturen en de
materie van het ministerie nog moet leren. Ja,
als je beide hebt, dat is natuurlijk de ideale
situatie en dat komt niet zo heel veel voor,
maar als je beide níet hebt, dan is het
heel moeilijk. En dat zie je ook wel,
dat ministers die beide niet hebben, die worstelen
ongelooflijk. Die hebben het heel moeilijk. Kijk,
zo iemand als Hans Wijers, die minister van
EZ werd, die natuurlijk de EZ-materie…
dat was twee vingers in zijn neus, en die moest
heel erg leren besturen. Dat vond hij ook
verschrikkelijk in het begin. Die moest
heel erg wennen aan het politieke systeem,
de omgekeerde snelheid, zal ik maar zeggen.
Snelheid is je vijand in de politiek, terwijl
het in het bedrijfsleven je vriend is.
Let op de emotie in de stem
Maar het bestuurlijke kende ik eigenlijk niet
zo heel goed, dat moest ik toch nog wel
echt leren. Ik denk zelf, wat fijn zou zijn,
dat zijn echt de tips and tricks...
Kijk, als je Kamerlid bent en je gaat
een debat in, dan zend je vooral hè, dan
ben jij… En als je al zaken moet doen, dan heb je
dat van tevoren meestal al gedaan. Je meerderheden
zoek je bijna nooit in het debat, maar daarvoor.
Als je minister bent, dan wordt je plotseling wel
geconfronteerd met meningen. En een van de dingen
die ik na een paar maanden … En die heeft niemand
mij verteld en ik vertel dat tegenwoordig altijd
aan collega’s als ze er net zijn: Als je in een
debat zit, dan krijg je honderdduizend vragen.
Je ambtenaren hebben de neiging om honderdduizend
vragen te beantwoorden. En dat kan helemaal niet
en dat is ook niet goed en dan kies je vaak de
verkeerde vragen om te beantwoorden. Dus op een
gegeven moment zei ik: ‘Weet je, ik hou
eens even op, ik schrijf alleen nog even mee, als
ik de emotie in de stem van het Kamerlid hoor.’
Dus ik ben me gaan concentreren op: Waar merk
ik: daar moet ik op antwoorden? Zo gauw de emotie
over het onderwerp in de stem van het
Kamerlid komt, dan is het een belangrijke
vraag. En die noteerde ik dan even, met een
steekwoordje. En dan ging ik terug naar de
ambtenaren en dan zei ik: ‘Die vraag, die vraag
en die vraag moet je beantwoorden.’ En de rest...
als ik ze niet beantwoord dan is er niemand
die daarop wacht, zal ik maar zeggen.
Elementaire omgangsvormen
Ik ben altijd wel stevig in het debat geweest
en ik kon ook wel eens een keer echt een vijand
maken in het debat. Maar ja, dat is nog zoiets
en dat leer je in de Kamer heel goed en dat is
voor ministers van buiten leren, dat als je een
stevig debat hebt gevoerd, datje dan daarna even
koffie moet gaan drinken met degene met wie je dat
stevige debat hebt gevoerd. Dat goed maken, hè, en
nooit persoonlijk worden. Ik vind dat ook wel iets
wat er de laatste jaren te veel insluipt. Ik had
mezelf ook echt aangeleerd om altijd te zeggen:
‘De vertegenwoordiger van de Partij van de Arbeid
of de woordvoerder van… ‘ Afstandelijk zijn in je
antwoorden, dus functioneel in je antwoorden.
Een tip van oud-minister Jan de Koning
O ja, het lezen van stukken. Dat had ik ook wel
graag willen weten en daar heb ik van Jan de
Koning heel veel van geleerd. Mijn voorgangster,
die las alles. Die ging elke dag met vier
koffers naar huis en die las echt elke pagina van
elk stuk dat ze kreeg. Nou, dat is een manier van
werken die ik echt niet kan. Dat kan ik niet en
dat wil ik ook niet. Dus Jan de Koning had mij
gezegd: ‘Weet je, je moet helemaal niks lezen.
Alles wat je moet tekenen, teken je blind en dan
teken je 95 procent goed. Bij vier procent is
er een risico en dan zal er ook eens een foutje
tussen zitten. En dat is dan maar jammer.’ Dat
was Jan de Koning bij het lezen. En dat heb ik ook
meteen als instructie meegegeven. Je moet altijd
vragen, er moet een oplegvel op zitten en op de
eerste pagina moet staan, welke pagina’s je moet
lezen. Waar zitten de politieke gevaarlijke dingen
en welke dilemma’s moet je oplossen. Dat hoort op
pagina 1 van het stuk te staan.
Dat bespaar je een hoop werk.
De Haagse stolp
Je komt heel veel bij alles… voor- en
tegenstanders van je beleid, daar ben je
voortdurend mee in gesprek. Hartstikke leuk.
Dus je leert ook… Dat was ook nog veel meer
dan ik dacht… Het enige waar je niet mee
praat bijna, zijn gewone burgers.
De Haagse stolp (2)
Een belemmering is het niet, maar het gaat zo. Je
komt dus automatisch alleen met die… En nogmaals,
ik ben er eigenlijk pas achter gekomen dat het
zo was, toen ik er niet meer zat. Want het is
eigenlijk met Kamerleden ook al zo. Kamerleden
spreken ook voor een heel flink deel met
mensen die georganiseerd zijn. Want de brieven
komen allemaal van belangenbehartigers...
Sturen op de vierkante millimeter
Ik weet dat er ministers waren, ook in mijn
periode, die geen vrienden maakten op het
ministerie, die hun ambtenaren echt tegen zich in
het harnas wisten te jagen, door zo veeleisend te
zijn, tot op de vierkante millimeter. Of door in
hun contact met hun collega’s zoveel vijanden te
maken dat het niet goed ging. Die ken ik wel. Ik
vind het lastig om namen te noemen, maar uhm…
Slecht werk afleveren
Af en toe moet je ook tegen een ambtenaar die
gewoon slecht werk heeft geleverd zeggen:
‘Ja joh, dit deugt echt niet.’ Maar dan nog
probeerde ik dat op een manier te doen die
ertoe leidde dat hij ook het beter ging
doen, in plaats van dat hij gedemotiveerd
wegloopt en ging zitten huilen in een hoekje,
want daar heb je ook allemaal niks aan.
De tijd als strategie
Je hebt natuurlijk ook collega’s, je moet ook
zaken doen met je collega’s, zeker uit dezelfde
hoek. En met de ene collega kon je fantastisch
compromissen sluiten. Hè, zo iemand als Margreeth
de Boer, wij gunden elkaar ook dingen en als we
een deal hadden gesloten en in het ene geval had
zij iets meer binnengehaald en dan wist ze heel
goed dat ze mij de volgende keer ook iets moest
gunnen. En andersom, dat wist ik ook van haar, en
dan gaat het ook heel gemakkelijk. Ik had ook
collega’s die echt tot het gaatje wilden gaan.
Ja, en dan treedt – wat ook wel in de politiek
anders is dan elders – dan treedt in: Wie heeft de
meeste tijd? Ik heb echt geleerd dat je altijd
moet zorgen dat tijd je vriend blijft. Je moet
nooit haast krijgen, want als je in de
politiek haast krijgt, ga je verliezen. Dus ik heb
wel sommige collega’s echt tot wanhoop gedreven,
door gewoon elke keer zonder oplossing weer te
vertrekken. Dan denk ik: Jij krijgt straks haast
en ik niet. Ja, dat is dan een strategie. Tijd als
strategie. En collega’s die echt tot het gaatje
willen gaan, ja die hebben dan een slechte aan me.
Nou, dat heb ik dan wel geleerd in dat vak.
De Tweede Kamer, vriend of vijand?
Want je eerste prioriteit is de Kamer. Dat is heel
eenvoudig: als de Kamer je roept, dan ga je. Alles
wordt afgezegd voor wat de Kamer wil. Dus de beste
manier om daar zoveel mogelijk aan te ontkomen,
is zorgen dat je geen vijanden krijgt in de
Kamer, dat je dat goed regelt, dat je dus
bevriend bent met de Kamer, dat je met de
Kamer zo min mogelijk ruzie maakt, op inhoud hè,
want ruzie maken bedoel ik in politieke zin, want
dan word je elk ogenblik geroepen. Een Kamer die
jou wil plagen, die zorgt dat je elke week drie
keer, vier keer in de Kamer moet zitten.
Leren van de Fransen
Wij moeten dat doen zoals de Fransen dat doen,
die doen dat veel slimmer. Die gaan met een kaal
project het land in en daarna mag iedere gemeente
gewoon zeggen wat ie wil. En dat gaat helemaal niet
over een ‘tunnel’, wij hebben altijd ‘tunnels’.
Die zeggen gewoon: Wil je een voetbalveld,
of wil je je huis opgeknapt, of een nieuwe school,
of moet de kerk een restauratiebeurt hebben? En
dat noemen wij ‘omkopen’. Terwijl ik denk: Als mensen daar
nu blij van worden, dat is flankerend beleid...
Daar worden mensen blij van. En dan zijn mensen ook
minder ontevreden over die infrastructuur. Als
dat nou… Bij een kerncentrale in Frankrijk, je
moet eens gaan kijken bij een kerncentrale in
Frankrijk. Daar ziet de omgeving waanzinnig
eruit, waanzinnig… Mooi opgeknapt.
Leren van de Fransen (2)
We zijn enorm egalitair, dus we zijn heel erg
bang om de een anders te behandelen dan de
andere. En naar mijn gevoel… Die behandeling
is niet interessant, als de uitkomst gelijk
is, is het goed. Als mensen even tevreden zijn,
ook al krijgen ze in het ene geval heel veel meer
dan in het andere, dan is er niks aan de hand.
Wij zijn heel erg bang voor… O jee, als we hier
honderd euro instoppen, dan moeten we daar ook
honderd euro instoppen. Dus wij zitten alles in
percentages… of zoveel geluid, dat moet ook overal
gelijk zijn. We zijn heel bang voor dingen niet
gelijk oplossen. Terwijl ik denk: Iedere
situatie is anders, mensen ervaren…. Kijk,
als je dicht bij Schiphol woont, heb je meestal
minder last van het geluid, want meestal werk je
op Schiphol. En hoe verder je van Schiphol woont,
hoe meer last, want je werkt er niet en je hebt er
geen economische relatie mee. Ja, let op, daar
zijn we niet goed in. Daar zijn we echt… Wij
zouden daar wel wat voorbeelden kunnen nemen aan
andere landen, die daar veel slimmer mee omgaan.
De MR
Dan had ik het in het BPO besproken en dan dacht
ik: Mmm, mijn collega’s zijn het wel met me eens,
dus dat is al prima. En dan kom je in de
ministerraad en dan is plotseling iedereen
veel negatiever dan ik had gedacht op basis van de
ambtelijke informatie. Dat is dan in de
ambtelijke voorbereiding geweest. En
toen was ik helemaal van de leg. De
eerste keer schrok ik me daar helemaal lam
van. Dan moest je aan het eind concluderen:
Ik neem het terug. Dat zei Wim Kok dan hè? ‘Dit
wordt even van de agenda afgevoerd.’ Oké. En dan
kwam ik terug op het ministerie en dan was ik
echt helemaal chagrijnig en van de kaart. Van:
Hoe kan dit nou? En toen heb ik wel heel snel
geleerd: Daar is de tijd je vriend. Als iets
niet meteen loopt, dan moet je het onmiddellijk
terugnemen en zeggen: Ik kom nog wel weer terug.
En drie van de vier keer dat je dat doet, gaat het
de tweede keer als een mes door de boter.
Interactie met premier Wim Kok
Hij duwde het altijd terug, was niet degene
die je meteen al… Dat was in tegenstelling tot
zijn voorganger, die echt alles altijd naar
zich toetrok en dan één-op-één en dan ging
hij het wel even oplossen. Dat deed Wim niet,
en terecht. Ik was… Ik vond die bestuursstijl
heel fijn. Dat betekende ook dat je altijd nog
een escalatie had. Als je er echt niet uitkwam,
dan kon je altijd nog dat gaan doen. Ik vond hem
een heel prettige voorzitter van de ministerraad,
dus ook… Hij had wel een opvatting. En
hij probeerde ook die opvatting zo min
mogelijk partijpolitiek te doen zijn.
Ik heb best wel onderwerpen gehad waar
de Partij van de Arbeid het moeilijk mee
had, maar waar hij van mening was, dit is
wel… Hij was natuurlijk minister van Financiën
geweest. Dit is wel de goede oplossing. Nou,
dan probeerde hij ook mee te sturen dat het
naar een oplossing ging waar ik ook mee kon
leven. Ook al moest je nog steeds een compromis
sluiten, want dat moet je nou één keer.
Wim Kok, sfeermaker?
De persoonlijke verhoudingen waren ontzettend
goed, in beide kabinetten. Daar heeft Wim ook
altijd heel veel op geïnvesteerd. Dus
wij deden ook dingen samen. We hadden
een sportdag, we gingen… een uitje, eten,
kerstdiners, ontzettend leuke kerstdiners,
met cabaret en weet ik veel wat allemaal. Dus hij
zorgde wel heel erg goed… Terwijl hij zelf niet…
Het was niet een heel vrolijke man. Hè, wij
noemden hem ook allemaal een beetje knorrig,
en als hij dan zo zat dan was hij ongeduldig
en zo, maar het was wel iemand die heel erg
op sfeer lette. Dat is trouwens deze
huidige premier nog veel meer, die is
daar helemaal van. Maar wat dat betreft, hoewel
ze totaal verschillende persoonlijkheden zijn,
maar lijken ze toch wel een beetje op elkaar. Ook
niet alles willen oplossen. Ze hebben allebei,
ook Wim Kok en Mark, ze hebben allebei
een enorme dossierkennis.
De politieke kleur van de topambtenaar
Ik heb dus bij Verkeer & Waterstaat nooit
een secretaris-generaal van mijn eigen
partij, mijn eigen politieke kleur gehad en
dat vond ik helemaal prima. Dat waren allebei
buitengewoon goede secretarissen-generaal, sterker
nog: ik denk zelf dat Ralph Pans op het ministerie
van Verkeer & Waterstaat gelukkiger was met
mij dan met Tineke. En niet omdat Tineke geen
goede minister was, maar omdat ze van dezelfde
kleur waren. Ik hoorde wel eens dat daarna,
dan riepen ze: ‘het Politbureau’. Omdat…
Hoewel dat waarschijnlijk helemaal niet zo was,
maar omdat dat beschouwd werd als: Ja, daar zitten
twee mensen van dezelfde politieke kleur.
Sweder van Wijnbergen
Kijk, ik denk zelf dat Sweder beter… Het is een
hoogleraar. En een fantastisch adviseur. Maar
een SG is ook een manager. En dat was niet zijn
hobby. Denk ik eigenlijk. Dat het niet zijn hobby
was. Ja, ik vond hem inhoudelijk echt waanzinnig
goed en daar heb ik ook echt – ik zeg het nog
een keer – echt enorm veel van geleerd. En nou
nog, ik mag nog graag naar hem luisteren.
Eisen aan de topambtenaar
Dat ze beter zijn dan ik. Laat ik het zo maar
zeggen. Ze moeten mij echt kunnen helpen. Dus
ze moeten boven de materie staan. Ze moeten
wel ook echt zo’n tent kunnen runnen. Ik moet
niet me ook nog bezorgd moeten maken over
of het goed gaat met de ambtenaren en of
de kwaliteit van die ambtenaren goed genoeg
is. Dat vind ik een absolute taak van de SG,
en een directeur-generaal moet ook zorgen
dat zijn tent op kwaliteit gerund wordt. En
dat betekent: de kwaliteit is… zeg maar,
de producten die ze maken, zijn die van voldoende
kwaliteit? Zijn de adviezen die ze aan mij geven,
snappen ze hoe het politiek zit, snappen ze
hoe ze het moeten doen? Ja, dat is… Dat zijn
belangrijke… En kennen ze de buitenwereld ook
een beetje? Kennen ze de omgeving, zijn
ze omgevingssensitief? Dat is voor een SG
en een DG wel hartstikke belangrijk. En ja,
daar is de een beter in dan de ander.
Een subtiele grens
Bij EZ is altijd de traditie geweest dat
één keer per jaar de secretaris-generaal
het ESB-artikel mag schrijven. En dat is een
gevoelig dingetje. Dus daar zitten grenzen
aan wat ie vermag te doen. Maar ik vond
zelf altijd, en dat vind ik nog steeds,
dat hij daar wel veel vrijheid in mag
hebben. Het enige wat niet kan, is dat het,
zeg maar… dat het ESB-artikel zou bevatten:
Al die dingen die ze op dit moment doen,
is onzin. Dat kan niet. Dus er zit een grens
aan die vrijheid en dat is een subtiele grens.
Selectie van de topambtenaar
Ik heb wel eens gedacht: Als je nou zelf een echte
keuze wilt, hè, die een beetje buitenissig is,
dan zou het eigenlijk zo moeten zijn dat
je moet zeggen: ‘Ik wil graag die persoon,
maar dat doen we dan voor de periode dat ik
minister ben en dan kan een volgende minister
er vrij over beslissen.’ Dat zou misschien bij
Sweder ook een oplossing geweest zijn.
Goede relaties
Effectief in je rol zijn is denk ik heel erg
afhankelijk van hoe je je relaties organiseert.
En dat betekent dat je echt moet investeren in
de Kamerleden die jouw portefeuille hebben.
Het is ontzettend makkelijk als je uit de
Kamer komt, dan heb je dat al bij voorbaat
vaak. Dan ken je ze al. En als je dat niet
hebt, is echt de eerste stap: naar de Kamer,
veel koffie drinken, veel praten. En dan gaat
het nog niet eens over de onderwerpen. Zorg
maar dat je een relatie maakt met de mensen
met wie je debatten daarna moet voeren.
Niet verzuipen
Laat je niet verleiden tot een
nitty-gritty, en wees van begin
af aan heel kritisch op wat ze je voorleggen.
Dus vooral selecteren, zo selectief mogelijk,
want je wordt overladen, je wordt sowieso
overladen, dus probeer te voorkomen dat…
En laat al die andere mensen dat werk vooral
doen, dat nitty-gritty-werk moet door anderen
gebeuren. Jij moet de hoofdlijnen, je moet
de hoofddilemma’s, de hoofdbeslissingen en
absoluut niet meer dan dat. Want je hebt al
werk genoeg. Dus dat vind ik ook altijd van
die dingen. Dat moeten ze echt aan het begin
weten. Ja, want soms hebben ook ambtenaren er
belang bij om jou te laten verzuipen, zal ik
maar zeggen. Nou, dat mag je niet gebeuren.
Bekijk alle interviews op
www.detopkijktom.nl