Interview Jan Willem Weck

(Beeldtekst: Interview met Jan Willem Weck. Directeur-generaal ABD in de periode 2001-2011. door: Mark Frequin, december 2019:)

Maar fijn dat we met jou een gesprek kunnen voeren over de ervaring die je in die periode hebt gehad met de Algemene Bestuursdienst.
Ik weet niet of... Hoelang bestond de Algemene Bestuursdienst al toen jij begon?
Euhm...
Mijn voorgangster, Benita, niet alleen de voorgangster maar zij is ook degene die uiteindelijk de ABD heeft opgericht.
Euhm...
Wat een enorme prestatie was, moet ik je zeggen maar daar komen we misschien straks nog wel op terug.
Die is in 1995 begonnen. Dus vijfenhalf, zes jaar.

(Beeldtekst: Wat trof je aan?)

Toen ik na vijf jaar van bouwen het aantrof dan zie je dat het een aantal mooie componenten bevat.
Een component in de sfeer van proberen het totaal van de rijksdienst tot een eenheid te krijgen.
Een component in de sfeer van mobiliteitsbevordering.
Euhm Maar ik moet je toch aangeven dat er nog een hele hoop andere onderdelen pas later aan toegevoegd zijn en het vervolgens volwassen gemaakt hebben.
Dus zonder enig negatief oordeel over die eerste vijf jaar het heeft nog een hoop extra activiteiten nodig gehad om het een afgerond, afgerond is niet het goede woord maar om het meer een volwassen karakter te laten krijgen.

(Beeldtekst: Verkokering als aanleiding?)

Ik weet niet of het toen verkokering heette maar het was in ieder geval wel duidelijk dat elk departement zeker op het gebied van hrm, dus op het gebied van personeelsbeleid op het gebied van selecteren van leidinggevenden op het gebied van werven daarvan, een eigen mandaat had, dat is één.
Maar tegelijkertijd in belangrijke mate daar een eigen praktijk op had en er dus in de sfeer van management development-beleid of talent management, of hoe je het ook zou moeten noemen of verantwoord en gestructureerd personeelsbeleid voor de top dat daar een grote behoefte was om te kijken of je die activiteiten niet met elkaar zou kunnen verbinden.
En niet alleen die activiteiten want die activiteiten zouden dan tegelijkertijd ervoor kunnen zorgen dat er een soort esprit de corps zou kunnen ontstaan.
Dat heeft vrij lang geduurd, maar als je uiteindelijk kijkt naar de verschillende fasen waarin de ABD zich heeft ontwikkeld dan is voor mij duidelijk dat dat een hele sterke opbrengst is geweest in die tien, vijftien, twintig jaar waarin we daarmee bezig zijn geweest.

(Beeldtekst: De betekenis van een esprit de corps.)

Een van de effecten is dat op het moment dat de rijksdienst geconfronteerd wordt met problemen en niet alleen de rijksdienst maar het kabinet of de maatschappij geconfronteerd wordt met problemen die sterk overstijgend zijn ten opzichte van de silo's zoals we die organisatorisch hebben vastgesteld toentertijd en nu nog steeds op een aantal punten.
Dan is het van heel groot belang dat degene die daar leiding aan geven zicht hebben op de wijze waarop de verschillende silo's of de verschillende departementen of de verschillende onderdelen daarvan onderling met elkaar zouden moeten opereren.
En tegelijkertijd doordat je via een aantal mechanismes goed op de hoogte bent van hoe de collega's, jouw collega's in die andere eenheden en de andere units hoe die opereren, hoe die persoonlijk opereren, wat hun drijfveren zijn.
Als je in die sfeer een betere verbinding tot stand brengt ontstaat er op den duur een esprit de corps.
En er zijn nogal wat voorbeelden waarin je kunt zien dat de initiatieven die genomen zijn door bijvoorbeeld de sg's en de wijze waarop het SGO, het SG-Overleg, zich heeft ontwikkeld dan is dat natuurlijk op basis van goede initiatieven van personen geweest.
Maar tegelijkertijd ook: ze konden elkaar vinden omdat ze elkaar veel beter kenden en veel beter het idee hadden van, het gevoel hadden we horen bij het totaal van het Rijk in plaats van wij van Financiën, wij van VROM of wij van Economische Zaken.

(Beeldtekst: Mobiliteit als middel?)

In de periode dat ik het zelf heb mogen overnemen, bleek dat een van de sterk, in die eerste fase sterk benadrukte instrumenten mobiliteit was.
Dat was een van de duidelijke KPI's waarop gescoord en ook verantwoord werd.
Dat kun je ook wel verklaren uit de periode waaruit we kwamen het punt waar ik het net over had, het silo-gebeuren.
En toen we dus met elkaar constateerden dat zo'n beetje de gemiddelde verblijftijd van de topleiding tussen de drieënhalf en vier jaar lag is daar, terecht, door ons van gezegd: Pas op dat dat niet te ver doorschiet.

(Beeldtekst: De eerste shared service?)

Je trof een indrukwekkende voorbereiding, over de eerste periode, aan die Benita Plesch zowel gestart heeft als ook vormgegeven.
Ja, want er was natuurlijk een hoop weerstand bij de sg's en de ministers die een belangrijke bevoegdheid moesten prijsgeven.
Het is, denk ik, ik weet het niet zeker, ik weet niet of jij denk ik ook een van de eerste shared services die ingericht is, toen.

(Beeldtekst: Management-development.)

Kijk, wat Benita heeft gedaan is een structuur en een aantal bevoegdheden in te stellen ABD, toe laten bedelen. Dat is geen mooi Nederlands, wat ik nu zeg.
Maar dat heeft ze goed gedaan.
Vervolgens heeft ze een soort algemene taal ontwikkeld om ervoor te zorgen dat de twaalf departementen, over dezelfde begrippen.
Dat is op zich niet onbelangrijk als je zo'n groot traject in gang zet.
Het element van de persoonlijke ontwikkeling het proberen verder met trainingen met loopbaanpaden, met strategisch management development een aantal extra elementen toe te voegen aan de bedoeling van de ABD namelijk zorgen dat je gestructureerd bezig bent met de kwaliteit van de top van je organisatie.
Die hebben we met elkaar kunnen toevoegen.

(Beeldtekst: ...en het kandidatenprogramma.)

We hebben ook doorgedacht als je keek naar de demografische opbouw van de leiding die onder de ABD viel hebben we doorgedacht over: komen we daar wel goed mee uit op de langere termijn? Wat zou je daarvoor moeten organiseren om te zorgen dat we ook voor de toekomst dezelfde kwaliteit of een betere kwaliteit nog zouden kunnen realiseren?
Dat heeft geleid tot een kandidatenprogramma dat, euhm, kan ik zeggen, door Jacques Mulders zeer succesvol is georganiseerd en nog steeds goede elementen kent om ervoor te zorgen dat we in de toekomst het spul op dezelfde kwaliteit of hogere kwaliteit kunnen organiseren.

(Beeldtekst: Zichtbaarheid in relatie tot parlement.)

Een bekende discussie die ook door collega's van jou en van mij sterk bevorderd is, en die ik met alle passie onderschrijf is dat de zichtbaarheid van de ambtenaren een stuk groter zou mogen zijn ook in relatie naar bijvoorbeeld toezichthoudende organen zoals een parlement of andere gremia die aan de orde zijn.
Dat is weinig gerealiseerd.
-Ja, ik denk dat...
Ik bedoel: jij overziet die tien jaar.
Maar in die tien jaar en ook erna is dat afgenomen niet toegenomen.
-Ja. Correct.