Prioriteer!
Nou, dit vind ik wel echt heel leuk. Ik had voor mezelf ook drie lijnen inderdaad.
Dus je pakt ze alle drie eruit.
Hervorming pensioenstelsel, hervorming arbeidsmarkt en hervorming inburgeringsstelsel.
Dat was mijn kapstok en daarbinnen had ik dan een paar kaders.
Maar ik had ook aan het begin dat ik minister was tegen de ambtenaren gezegd:
Dit zijn mijn drie prioriteiten en daar wil ik op inzetten...
en dat wil ik een stap verder brengen.
Afronden lukt niet altijd, dat weet je ook, dat duurt langer.
Maar ik had wel heel duidelijk een top drie prioriteiten.
Dat heeft me heel veel geholpen in die jaren.
Je moet niet denken dat je het beter weet.
Want uiteindelijk, en dat is ook echt wel de ervaring...
de collectieve kennis en kracht van een afdeling pensioenbeleid...
waar 40 mensen werken met ook allerlei echte experts op een bepaald deelgebied.
Daar zit gewoon heel veel kennis...
en heel veel institutionele ervaring en gewoon letterlijk historische ervaring.
Wat is er tien jaar geleden gebeurd en waarom is dat zo?
Je kan denken dat je heel veel van iets af weet, en misschien is dat ook wel zo...
maar dat betekent niet dat je niet heel erg open moet staan...
voor de feiten, argumenten, analyses van die club.
Wat ik van Gerrit Zalm geleerd heb? Dat vond ik erg leuk als jonge ambtenaar.
Dat was: Gerrit wilde altijd degene die de nota had geschreven aan tafel.
Hij wilde dus niet de directeuren of de directeuren-generaal.
Hij wilde af en toe een directeur, dat tolereerde hij dan...
maar ook vooral de mensen, de schalen 10, 11, 12, 13, die het stuk hadden gemaakt, aan tafel.
Want die kan ik veel beter bevragen over: wat staat er nou?
Dan krijg je een veel eerlijker antwoord. Veel minder dat politieke sausje...
of de beleidsmatige haalbaarheidssaus wordt er een beetje afgehaald.
Je krijgt een veel analytischer antwoord, zal ik maar zeggen.
Dan is het voor mij makkelijker om daar een politieke saus overheen te doen.
Ik denk dat het voor ambtenaren ook leuk is. Ook om zelf te toetsen, hardop denkend:
Wat zijn dan dingen waar we rekening mee moeten houden?
Maar als jullie dit opschrijven en de Kamer reageert zo, wat doe ik dan?
Voor die ambtenaren kan dat heel erg leuk zijn.
Voor de tussenliggende lagen kan dat ook heel erg ingewikkeld zijn.
Ja, dat kan, ja. Maar ja, dat is dan helaas.
Met andere woorden: jij bent dit ook gaan doen, jij hebt die les van Zalm overgenomen.
En hoe is dat bevallen?
Dat is mij uitstekend bevallen. Dat zou ik ook iedereen aanraden.
Wat ik zelf het allerleukste vond altijd, was op een willekeurige knop van de lift drukken.
Verdieping acht, dan ergens naartoe, dan naar buiten, de afdeling opstappen.
'Hallo, wat zijn jullie aan het doen?'
En dan de directeur uit zijn kamer zien snellen: 'Wat doe jij hier?'
Ja, sorry, heel kinderachtig. Maar dat vond ik heel leuk.
Wat gaf de kick? Dat doe je niet zomaar.
Had je ook het gevoel dat het nodig was? Dat mensen daar op een ontspannen manier...
Nee, maar wel dat het fijn is. Wel dat het goed is. Wel dat het...
De ambtenaar die de nota's schrijft aan tafel zorgt ook voor commitment.
Zorgt ook voor betrokkenheid, zorgt voor meedenken...
zorgt ervoor dat je ook open blijft staan, niet alleen voor wat politiek haalbaar is...
maar wat eigenlijk beleidsmatig wel wenselijk is.
Daar ben ik altijd gevoelig voor geweest, voor dat onderdeel.
Maar wel ook echt heel bewust bij stilgestaan.
Echt heel bewust het gesprek gehad:
Als dit op mijn pad komt, zeg ik dan ja of nee?
Gegeven het feit dat we twee jonge kinderen hadden van vijf en drie...
dat mijn vriendin ook werkt, ook een fulltime baan had en heeft.
En ook wetende, want dat had ik ook bij Gerrit Zalm en ook bij Wouter Bos...
en ook in de jaren daarvoor gezien, dat het wel een hele grote impact heeft op alles.
Eigenlijk je hele agenda wordt onvoorspelbaar.
Toen hebben we ook... Dus: ja, dat gaan we doen.
We hebben wel één ding afgesproken.
Ik wist ook dat de avonden onvoorspelbaarder zijn dan de ochtenden.
Want 's avonds zijn er stemmingen of moties van wantrouwen...
of politiek spoedoverleg, dat is altijd 's avonds en 's nachts.
Dat is nooit om 9 uur 's ochtends.
Toen hebben we ook met elkaar afgesproken: ik doe de ochtenden, ik begin wat later.
Maar dan hebben we ook de deal dat ik 's avonds een soort vrijbrief heb.
Dus dan zien we wel hoe laat ik thuis kom.
En dat hebben we consequent volgehouden, bijna vijf jaar lang.
Dus ik heb altijd de ochtenden gedaan. De kinderen uit bed gehaald, aangekleed...
eten gegeven en naar school gebracht.
Daarna ging ik naar Den Haag, dus begon ik pas om half 10.
Daar ging de Haagse machine ook naar staan? -Ja.
Je eigen departement natuurlijk wel maar ook de vergadercircuits en zo?
Ik had één voordeel. Lodewijk Asscher was mijn voorganger.
En Lodewijk had het ook gedaan.
En die was vicepremier, dus die was nog een standje hoger dan ik was.
Dus dat zat er al een beetje in, zal ik maar zeggen.
Dus ik heb het daar relatief makkelijk ingeregeld kunnen krijgen.
En dan heb je ook op dinsdag, woensdag, donderdag Kamerdagen...
en ook de BPO's, het Bewindspersonenoverleg en dat soort dingen.
Dat is bijna altijd dat je laat thuis bent. 10, 11, 12 uur is geen uitzondering.
Op vrijdag probeer ik wel na de ministerraad op tijd weer thuis te zijn...
en dan ook de kinderen uit school of uit de BSO te halen.
En in het weekend zoveel mogelijk vrij te houden.
Behalve de loodgieterstas. -Precies, ik wou net zeggen...
De tas kwam zondagmiddag op tafel, maar dan ben je wel thuis.
En dan ben je wel...
Ik denk echt dat we op die manier het vol hebben kunnen houden.
Dat betekent ook, ik ga er niet zielig over doen...
maar als ik om 3 of 4 uur 's nachts thuis was...
dan stond ik wel om 7 uur weer op.
Want ik had wel die commitment ook.
En dat moet je dan ook wel consequent doen, want 's avonds ben ik er weer niet.
En het enige wat wel belangrijk is, is dat je weet dat het tijdelijk is.
Soms heel tijdelijk, ja. -Soms heel tijdelijk.
Maar het is maximaal vier jaar, zal ik maar zeggen.
Zo'n stand-upje bij de patatbalie in de Tweede Kamer...
voor het NOS Journaal, voor RTL of voor wat dan ook...
is meestal maar 18 seconden.
Dus dan moet je in 18 seconden je boodschap kwijt.
Waar ik uit een ambtelijk verleden kom, waar je heel veel bijzinnen nodig hebt...
om je punt te onderbouwen, zal ik maar zeggen.
Dat moet je wel echt leren en dan moet je je ook wel over dingen heen zetten.
Dan moet je ook wel bereid zijn om bepaalde nuances los te laten...
waar je misschien als ambtenaar denkt: 'nee, die nuance moet erbij'...
denk je als politicus: 'dat is zo, maar ik laat hem weg, anders komt het helemaal niet over'.
Dat moet je echt aanleren. Dat deed ik niet vanuit mezelf.
Ik kan me voorstellen dat dat leren dan deels professioneel is.
Oefenen misschien met, weet ik veel, deskundige, mediatrainer, et cetera.
Maar ik kan me voorstellen dat een deel van dat leren ook innerlijk zit. Want jij bent...
Jouw brein was tot nu toe geprogrammeerd om er ook nog een paar bijzinnen bij te doen.
Zeker. -Dus...
Ik kan me voorstellen dat je dan dus voor je gevoel...
de nuance die je eigenlijk voelt dat nodig is, niet meer kan brengen.
Daar heb ik ook heel erg mee geworsteld.
Sterker nog, daar heb ik op gegeven moment ook een coach voor in de arm genomen.
Want ik voelde echt een soort spagaat in wat er van me verwacht werd...
in zo'n spreekgestoelte in de Tweede Kamer of voor zo'n stand-upje...
en wat ik innerlijk kon verdedigen.
En ik heb ook wel een paar uitglijders daarin gemaakt.
Dat ik achteraf dacht: shit, wat heb ik nou weer gezegd?
Want wat gebeurde er dan?
Ja, opgejaagd door het politieke relletje van de dag of het actualiteitje...
ging je dan hele stoere quotes instuderen, uitserveren.
Zag je jezelf terug op televisie en dacht je: o, dat ben ik helemaal niet.
Is dit de versie van mezelf die ik wil zien? -En dit wil ik ook helemaal niet.
Waardoor je ook een soort verkramptheid eroverheen krijgt en een soort gemaaktheid.
En langzaam, later, voel je dan ook dat het gewoon niet werkt.
Mensen voelen dat namelijk. Mensen zien door die camera heen...
dat je iets ingestudeerd hebt en dus dat het niet echt is.