Kees Verhoeven: Digitale transformatie: balans tussen realisme en waardegedreven beleid

Kees Verhoeven: Digitale transformatie: balans tussen realisme en waardegedreven beleid

Digitalisering is niet alleen een beleidsonderwerp dat van buitenaf op ons afkomt, maar oefent ook van binnenuit grote invloed uit op mensen, organisaties en dus samenlevingen als geheel. Het biedt ook grote kansen om ons werk beter te organiseren. De maatschappij en dus de politiek moet grip krijgen op digitalisering en technologieën in goede banen leiden door bij te sturen, aan te jagen, af te remmen en soms zelf te begrenzen.

1. Data-en waardegedreven werken

We staan voor grote maatschappelijke uitdagingen en er moet veel bezuinigd worden. Dit leidt vaak tot een snelle aanpak van dataprojecten, terwijl deze goed ingebed moeten zijn in een waardeafweging waarin zowel resultaten, zoals veiligheid en volksgezondheid, als de rechtspositie van de burger wordt gerespecteerd. Elke minister heeft zijn eigen projecten die vaak te snel uitgevoerd moeten worden. Concreet voor de staatssecretaris is een centrale commissie voor gegevensdeling een goed initiatief, evenals het voeren van dialogen en het bieden van ruimte voor tegenspraak. Het is essentieel om de ingezette lijn te bestendigen en te voorkomen dat snelheid de balans en voorzichtigheid als vertraging doet lijken. Investeren in een waardegedreven aanpak, naast datagedreven werken, is noodzakelijk. Daarnaast is het belangrijk dat er met de nodige voorzichtigheid gehandeld wordt in de geest en het kader van de democratische rechtsstaat. Een waardegedreven agenda is cruciaal voor de technische en inhoudelijke aspecten van gegevensbeheer, zoals semantiek, data-beveiliging en dataminimalisatie. Hoewel er veel regels en richtlijnen zijn, is de besluitvormingscultuur van groot belang. De besluitvormingscultuur neigt vaak naar snelle data-initiatieven, maar dit moet goed doordacht, georganiseerd en afgewogen worden. Het heeft zowel een technische kant, zoals dataminimalisatie en het vermijden van duplicatie van gegevens, als een culturele kant in de besluitvorming. Ondanks de noodzaak om meters te maken, moeten we de beginselen van de democratische rechtsstaat niet uit het oog verliezen en voorzichtig te werk gaan. De staatssecretaris kan hierbij een belangrijke rol spelen door initiatieven zoals de centrale commissie voor gegevensdeling te ondersteunen en te zorgen voor voldoende aandacht en capaciteit voor deze belangrijke kwesties.

2. Soevereiniteit van de overheid

Soevereiniteit van de overheid in relatie tot afhankelijkheid is een belangrijke kwestie. Het gebruik van bestaande platforms moet zorgvuldig worden overwogen. Nederland heeft een sleutelpositie in de EU als een grote Europese digitale lidstaat qua positie en kennis. Een anti-Europese houding aannemen zou deze krachtige bondgenootpositie verzwakken. De overheid maakt zelf gebruik van diverse systemen, maar kan op bepaalde onderdelen keuzes maken en investeren in oplossingen op Nederlandse bodem. Dit geldt ook voor AI, waar bijvoorbeeld Nederlandse datasets en mensen kunnen worden ingezet in plaats van Amerikaanse. Het is belangrijk om een goede balans te vinden met grote spelers door wederzijdse afhankelijkheid te creëren. De overheid moet een leidende rol nemen in het bundelen van budgetten en meer reguleren, met name door te investeren in Europese alternatieven. De langetermijneffecten zijn belangrijker dan de angst dat de VS toegang heeft tot onze data; we moeten ervoor zorgen dat we in de toekomst zelf in staat zijn producten te maken. Aanbestedingsbeleid kan hierbij een rol spelen. De overheid moet haar sleutelpositie in de EU behouden en niet bezuinigen, terwijl ze zelfbewuster keuzes maakt voor digitale platforms en softwarepakketten van Nederlandse en Europese bodem. Dit voorkomt de gemakkelijke weg van buitenlandse platforms en clouddiensten en bevordert de ontwikkeling van onafhankelijke, hoogwaardige diensten en producten.

“Het is cruciaal om eerlijk te zijn over wat uitvoerbaar is en wat niet, en om een fundamentele discussie over maatwerk te voeren”

3. Scherpere keuzes maken

De politiek stelt vaak hoge eisen, maar niet alles is altijd haalbaar. Het is belangrijk om vaker “nee” te zeggen tegen moties en amendementen die maatwerk vereisen en in plaats daarvan te focussen op een gelijk speelveld. Met andere woorden: scherpere keuzes met betrekking tot ICT-verwachtingen en realisme vinden in de uitvoering. De mythe van maatwerk moet ontmaskerd worden door openhartig te zeggen dat sommige voorstellen niet uitvoerbaar of te gedetailleerd zijn. Bijvoorbeeld, de AOW is goed uitvoerbaar omdat het niet inkomensafhankelijk is. Een fundamenteel debat over wat reëel en wenselijk is, is noodzakelijk. De uitvoering zou eerder bij de besluitvorming betrokken moeten worden en politici zouden meer inzicht moeten krijgen in hoe hun wetten worden vertaald naar systemen. De staatssecretaris kan een coördinerende rol spelen om de uitvoerbaarheid te waarborgen. Als uitvoerende overheid moet je ook “nee” durven zeggen tegen de politiek, vooral omdat maatwerk voor 17 miljoen inwoners onhaalbaar is. Politiek gezien is maatwerk vaak eenvoudiger gezegd dan gedaan. Het is cruciaal om eerlijk te zijn over wat uitvoerbaar is en wat niet, en om een fundamentele discussie over maatwerk te voeren. Dit betekent dat de uitvoering eerder betrokken moet worden bij IT- en dataspecifieke oplossingen en dat politici meer inzicht krijgen in hoe wetgeving tot stand komt en vertaald wordt naar computersystemen. De staatssecretaris moet actief een rol spelen in dit proces. Onrechtvaardigheden zullen altijd blijven bestaan en kunnen niet volledig weggewerkt worden door digitalisering.