‘De top kijkt om’: Blik in de Haagse bestuurskamer

In 'EW Magazine' is een artikel verschenen over 'De top kijkt om'. In deze serie kijken tientallen oud-ministers en -topambtenaren terug op hun Haagse tijd en formuleren bestuurlijke 'levenslessen'. Heeft het kabinet-Schoof er iets aan?  

Boekpresentatie 'De top kijkt om'

Onderstaande tekst toont een deel van het artikel in ‘EW Magazine’ en is geschreven door Gertjan van Schoonhoven. Het gehele artikel is te lezen via de website van EW Magazine

De top kijkt om 

De rumoerige start van het kabinet-Schoof in de eerste week van juli is nu wel uitentreuren beschreven en becommentarieerd. Wat nauwelijks aandacht kreeg, is dat in dezelfde week dat de bordesscène plaatshad, een politiek-bestuurlijke gereedschapskist het licht zag in Den Haag, die wellicht nóg erger kan voorkomen. Erger als in: een kabinet dat vanaf nu permanent vechtend over straat gaat en over een jaar of wat op de klippen loopt, zonder ook maar iets te hebben gepresteerd. 

Het is natuurlijk niet echt een gereedschapskist. Het gaat om een boek en een podcastreeks: De top kijkt om. Naar Brits voorbeeld – Ministers reflect, heet het daar – worden voor die reeks tientallen voormalige ministers, staatssecretarissen en topambtenaren door bestuurskundigen aan de tand gevoeld over hun meest leerzame ervaringen aan ‘de top’. 

Over het gebrek aan politieke autobiografieën wordt in Nederland terecht veel geklaagd. De top kijkt om maakt dat gebrek een klein beetje goed. Het idee van het project is om uit de eerste hand praktijkkennis en -ervaringen te verzamelen waarmee nieuwe generaties bestuurders en ambtenaren hun voordeel kunnen doen. Welke natuurwetten regeren het leven aan de politiek-ambtelijke top? Hoe overlééf je aan de bestuurlijke top? 

Over de loeihete politieke actualiteit gaan de gesprekken zeker niet. Daarvoor zijn ze net iets te lang geleden afgenomen: bijna alle interviews dateren van voor de Kamerverkiezingen van november 2023. Dat geldt ook voor de interviews met bijvoorbeeld Ronald Plasterk en Johan Remkes, die beiden ook recent nog een actieve rol speelden in de nationale politiek. Plasterk kijkt dus niet om naar zijn rol als informateur. 

Op zich jammer. Daar staat tegenover dat de achter-de-schermen-anekdotes over oudere kabinetten aardig genoeg zijn. ‘Altijd ruzie in de buitenlandhoek,’ typeert Ronald Plasterk het voortijdig over de kwestie-Uruzgan gesneefde kabinet Balkenende IV. Ook bevatten de gesprekken tal van beeldende typeringen van het weinig glamoureuze zwoegen dat politiek is in polderland Nederland. Vergaderen tot je een ons weegt. Oud-minister Jet Bussemaker spreekt ergens van 'eindeloos lange avonden met Thaise maaltijden'. 

Bovendien is het juist de wat onthechte blik die De top kijkt om boeiend maakt voor geïnteresseerde buitenstaanders. Omdat de geïnterviewden politiek dan wel ambtelijk Den Haag meestal hebben verlaten, zijn ze niet alleen wat openhartiger, het accent ligt ook minder op de waan van de dag en meer op structurele ‘lessen uit het verleden’. Bijgevoegde ’10 Principes van de reëel bestaande bestuurscultuur’ zijn op al die ervaringen gebaseerd. Het zijn politiek-neutrale ‘lessen die bestuurders en ambtenaren aan elkaar vertellen’, zoals Erik-Jan van Dorp en Guido Rijnja schrijven in hun inleiding van het tweede deel. De natuurwetten van de Haagse binnenwereld, zogezegd. 

Doen de bewindslieden van het kabinet-Schoof er verstandig aan kennis te nemen van De top kijkt om? Wél als ze er samen – en met de ambtelijke top in Den Haag - iets constructiefs van willen maken. Rode draad in De top kijkt om is dat je de typische eigenaardigheden van de Nederlandse politiek en het openbaar bestuur niet kunt negeren, als je politiek succesvol wilt zijn. Wát je politieke overtuigingen en ambities ook zijn. 

De ene eigenaardigheid is het gegeven dat het Nederlandse politieke stelsel is gebaseerd op coalities en een broos evenwicht tussen verschillende partijen, die vaak met het mes tussen de tanden moeten samenwerken. Oud-minister en PvdA-leider Wouter Bos heeft voor het kabinet-Schoof een nog steeds actuele les. ‘Wees voorzichtig: heb niet al te optimistische ideeën over regeerakkoorden op hoofdlijnen. In Nederland Coalitieland moet je verdomd veel met elkaar afspreken om zeker te weten dat je het met een beetje stabiliteit en continuiteit met elkaar uitzit.’ 

De andere eigenaardigheid is dat het Nederlandse stelsel geen politiek benoemde ambtenaren kent. De gesprekken in De top kijkt om bevatten vele leerzame voorbeelden van hoe je als kersverse bewindspersoon met die wetmatigheden moet omgaan, als je het beleid naar je hand wilt zetten. En andersom: hoe je dat als topambtenaar doet. 

Oud-minister Pieter Winsemius vat de etiquette voor ministers kernachtig samen: 'De gouden regel is: we doen dingen goed, en ik doe dingen fout.' 

Hard blaffen naar elkaar helpt niet, dat maakt De top kijkt om wel duidelijk. Empathie voor de geheel eigen positie van de ander wel, of dat nu een coalitiegenoot is of een topambtenaar. Veel productiever. Zoals Johan Remkes zegt: ‘We leven niet in een commandosamenleving, ook al wordt dat wel eens gedacht.' De start van het kabinet-Schoof liet zien dat deze boodschap nog een beetje moet indalen bij diverse betrokkenen. Maar wie weet. 

Zie ook